Eindgebruikers van waterstof
Hoewel soms gedacht wordt dat waterstof als energiedrager erg nieuw is, is in het verleden het zogenaamde ‘stadsgas’ populair geweest als energiedrager. Dit stadsgas werd in gasfabrieken geproduceerd via thermische vergassing van steenkool en bevatte tot 50% H2. Het stadsgas werd zowel gebruikt voor verlichting (‘lichtgas’) als voor verwarming en koken.
Momenteel wordt waterstof bijna uitsluitend gebruikt als ‘chemische grondstof’; het gebruik van waterstof als energiedrager is minimaal.
Wereldwijd wordt de helft van de waterstof gebruikt in de productie van ammoniak (NH3), een kleine 40% wordt gebruikt door de petrochemische industrie (raffinaderijen) en de resterende ruime 10% wordt gebruikt in de voedingsindustrie (hydrogenatie van vetten, margarines), de productie van methanol, de productie van glas, etc.
Verwacht wordt dat de vraag naar waterstof in de toekomst zal toenemen, vooral in de raffinaderijen. In raffinaderijen wordt waterstof gebruikt in het ontzwavelingsproces van aardolieproducten. Aangezien in de toekomst zwavelarme brandstoffen in de transportsector meer en meer toegepast zullen moeten worden, is het logisch dat het verbruik van waterstof in deze sector toeneemt.
In de voedingsindustrie wordt waterstof gebruikt binnen de olie- en vettensector.
Verder wordt waterstof gebruikt in bedrijven/processen waar gewerkt moet worden onder een gecontroleerde atmosfeer. Voorbeelden hiervan zijn de fabrikanten van glas, de behandeling van staal en de productie van halfgeleiders waar zeer zuivere waterstof nodig is.
Indien waterstof als energiedrager doorbreekt, kan deze waterstof op vele wijzen toegepast worden: in verbrandingsmotoren, gasturbines, portable toepassingen, brandstofcellen, etc.