Waterstof en veiligheid
Het gebruik van energie houdt altijd veiligheidsrisico’s in. Het gemak waarmee we nu omgaan met elektriciteit, benzine,aardgas, LPG, etc. laat zien dat de veiligheidsrisico’s goed in de hand te houden zijn. Waterstof is in feite niet gevaarlijker dan de huidige gekende brandstoffen die we dagelijks gebruiken. Het is een brandstof waarmee we moeten leren veilig om te gaan. Aangezien waterstof kleurloos, geurloos en smaakloos is, kan waterstof niet door een persoon opgemerkt worden. Het toevoegen van geurstoffen (mercaptanen) zoals bij aardgas heeft geen zin, omdat de moleculen vele malen kleiner zijn. Als er een lek optreedt, zullen de waterstofmoleculen naar buiten treden zonder dat de geurstofmoleculen door de opening kunnen dringen. Door de kleurloze vlam ziet men trouwens een waterstofbrand niet. Deze is enkel waarneembaar door de hitte en de kleur van de vlam van de stoffen die mee in brand staan.
Waterstof is op een andere wijze gevaarlijk dan de andere brandstoffen. Het heeft een aantal eigenschappen dat het “veiliger” maakt, zoals niet kankerverwekkend en niet giftig.
Waterstof is heel licht en stijgt dus heel snel naar hogere luchtlagen wat de veiligheid bevordert. Het heeft de eigenschap zich heel goed en snel te vermengen met lucht. Dit heeft een nadelig gevolg bij gesloten, slecht verluchte ruimten. In open lucht is de kans dat waterstof ontsteekt vele malen kleiner aangezien het héél licht is en zich direct verspreid. LPG en benzinedampen echter zijn zwaarder dan lucht en blijven bijgevolg hangen tegen de grond. Hierdoor is een explosie bij een ontsteking veel groter.
Alle brandstoffen zijn per definitie explosief. Iedere brandstof heeft zijn eigenschap en moet als dusdanig verschillend behandeld, getransporteerd en opgeslagen worden.
Wat echter nauwelijks bekend is, is dat waterstof wereldwijd al heel lang in onvoorstelbaar grote hoeveelheden wordt toegepast in de (petro-) chemische- en elektronica-industrie. Daar worden al jarenlang statistieken bijgehouden van incidenten. Hieruit blijkt dat waterstof, behalve enkele kleine incidenten, een opvallend positieve veiligheidsgeschiedenis heeft.
Technici zijn daarnaast voortdurend intensief bezig verbeteringen te bedenken zodat er goed en veilig met waterstof kan worden omgesprongen. Brandweer en het verzekeringswezen schatten dat de risico’s van de toepassing van waterstof op hetzelfde niveau ligt als voor aardgas en LPG. Ook de overheid speelt een belangrijke rol. Internationaal worden zeer gedetailleerde afspraken gemaakt om risico’s te verkleinen. Op deze manier worden veiligheidsnormen en regelgevingen opgesteld en ingevoerd. Wanneer we waterstof net zo leren beschouwen als elke andere energiedrager, en het net zo serieus aanpakken, levert waterstof geen bijzondere veiligheidsrisico’s op.
De publieke perceptie van veiligheid is voor invoering een factor van belang. Sommige mensen reageren in eerste reactie terughoudend op waterstof. Waterstof wordt al snel in verband gebracht met waterstofbommen en de brand met de “Hindenburg” in 1937. Beiden hebben echter niets te maken met de toepassingen van waterstof als energiedrager. De waterstofbom is gebaseerd op kernfusie en de ramp met de Hindenburg blijkt achteraf een gewone brand te zijn geweest van het materiaal van de zeppelin. Dit soort beelden kunnen maatschappelijke acceptatie van waterstof in de weg staan. Voor de introductie van de nieuwe energiedrager waterstof is intensieve communicatie en afstemming met toekomstige gebruikers van groot belang om de benodigde acceptatie te krijgen