Geschiedenis

Het werkingsprincipe van de brandstofcel werd in 1838 ontdekt door de Zwitserse wetenschapper Christian Friedrich Schönbein die zijn bevindingen een jaar later publiceerde in een van de wetenschappelijke tijdschriften uit die tijd. Schönbein schreef dat hij elektriciteit had opgewekt uit de chemische reactie tussen waterstof en zuurstof op plaatjes gemaakt van platina.

Toen de Britse natuurkundige Sir William Robert Grove het artikel van Schönbein las, besefte hij dat de Zwitser een omgekeerde elektrolyse had uitgevoerd. Grove maakte vaker waterstof voor zijn experimenten door elektriciteit door water te voeren, dat daarop splitst in waterstofgas en zuurstofgas. Schönbein had echter waterstof en zuurstof samengevoegd, waarbij juist elektriciteit vrijkwam. Grove bedacht een manier om die ontdekking op een praktische manier te benutten en kwam in 1843 met de eerste galvanische gasbatterij: een aantal buizen met waterstofgas en zuurstofgas die samen met enkele andere stoffen ongeveer 36 uur lang stroom produceerden. Deze batterij was de voorloper van wat nu de brandstofcel heet. De batterij produceerde echter te weinig elektriciteit om te kunnen concurreren met de verbrandingsmotor en verdween al snel op de achtergrond.

In 1932 pakte Francis Thomas Bacon (1904-1992) en zijn groep in Cambridge het onderzoek naar de brandstofcel weer op. In 1959 demonstreerden ze hun brandstofcel van 5000 watt met een efficiëntieniveau van 60 procent. De cel gebruikte waterstof met een basische elektrolyt. De elektroden waren gemaakt van poreus nikkel, een goedkope metaalsoort. Rond deze tijd was ook de ruimtewedloop in volle gang en voor het Apollo-programma was de NASA op zoek naar efficiënte elektriciteitsbronnen met een hoog rendement. De alkalinebrandstofcel van Bacon was uiterst geschikt vanwege zijn hoge rendement en kleine massa en met zuiver water als afvalstof kon hij daarnaast voor drinkwater zorgen. Toch had de alkalinebrandstofcel ook enkele nadelen: de cel was erg duur en ging relatief kort mee.

Verdere technologische ontwikkeling vanaf 1980, zoals het gebruik van Nafion® als elektrolyt en reductie van de hoeveelheid platina, heeft het toepassingsgebied van brandstofcellen vergroot.